zondag 2 januari 2011

Stalker

Dag 1: zondag
Ze had weinig moeite gehad hem te herkennen in het café waar ze hadden afgesproken. De foto die hij haar gemaild had moest inderdaad kort geleden gemaakt zijn. Verder zag hij eruit zoals ze verwacht had: colbert, overhemd, das en broek die goed bij elkaar pasten, maar niemand zouden opvallen. Hij was ook bepaald niet dom en geen man met slechts één hobby of interesse, die alleen daarover en voortdurend aan het woord was. Zijn belangstelling voor wat zij vertelde leek niet geveinsd. Maar toch was er iets - of ontbrak er iets - waardoor zij minder over zichzelf vertelde dan zij bij eerdere dates had gedaan; wel iets over haar werk, haar hobby's, maar niets over haar woonplaats, geen telefoonnummer. Na een uur of twee hadden ze afscheid genomen. Ze zouden nog mailen. Dat had ze diezelfde avond nog gedaan: "Het was een plezierige ontmoeting/gesprek, maar ik geloof niet dat verdere ontmoetingen zinvol zijn. Dat ligt echt niet aan jou. Je zou een goede collega kunnen zijn, of iemand met wie ik, als we lid van dezelfde tennisclub zouden zijn, best een tijdje na afloop aan de bar zou kunnen hangen. Ik houd het erop dat er zelfs geen spoor van een overspringend vonkje was. Ik wens je veel succes bij een volgende date."
Nog diezelfde avond mailde hij terug: "Ben je niet wat erg snel? We zouden nog wat kunnen mailen en elkaar daarna nog een keer ontmoeten. Denk er nog eens over na."
Ze besloot dat niet te doen.
Dag 2: maandag
Ze stond na het eten met een kop koffie in haar hand bij het raam naar buiten te kijken. Ze woonde in een rustige straat, zonder veel doorgaand verkeer. Een voorbijganger viel altijd op. Ze wist meteen zeker dat hij het was die aan de overkant liep, recht voor zich uit kijkend. Hoe kon hij weten waar ze woonde? Hij moest haar de dag ervoor naar huis gevolgd zijn. Was dat het onbestemde dat ze tijdens het gesprek gevoeld had? Zou hij inmiddels ook haar telefoonnummers hebben? Ze was de rest van de avond ongedurig en sliep niet meteen in toen ze naar bed ging.
Dag 4: woensdag
Net als de vorige dag zag ze hem weer voorbij lopen, maar nu in de tegengestelde richting. Wat wilde hij nou precies? Alleen laten zien dat hij wist waar ze woonde, of was het een begin van meer vervelende plannetjes? Was het zinnig in dit stadium de politie al op zijn minst te informeren?
Dag 5: donderdag
Ze had er met een collega over gesproken. "Daar doet de politie echt helemaal niets mee." Hij kwam wel weer voorbij.
Dag 6: vrijdag
Nadat ze hem weer voorbij had zien lopen nam ze een beslissing: als hij de volgende dag weer langs zou lopen, zou ze op hem af stappen en duidelijk vertellen dat ze absoluut niet gediend was van zijn gedrag.
Dag 7: zaterdag
Hij was of deed stomverbaasd toen hij haar zag: "Wat doe jij hier?"
"Dat wilde ik jou vragen. Ik woon hier namelijk. En ik wens niet gestalkt te worden."
Hij barstte in lachen uit. "Stalken? Ik? Dat hadden we afgelopen zondag handiger kunnen doen. Ik woon daar om de hoek." Hij wees over zijn schouder. "Elke avond drink ik voor het eten twee biertjes bij 'Jopie' daar om de hoek. Hij wees de andere kant op. Mag ik je iets aanbieden vandaag?"

© Evert van Wijk 2011 (Op dit verhaal rust copyright.)
x