dinsdag 21 december 2010

Een onbekend voorwerp

De shuttle had een voorspoedige trip gemaakt van het ruimteschip naar de oppervlakte van de planeet. De zes onderzoekers liepen voorzichtig rond in hun ruimtepakken. Ze moesten nog wennen aan de wat grotere aantrekkingskracht dan ze gewend waren. De ruimtepakken waren nodig omdat het zuurstofgehalte van de atmosfeer veel te laag was en de temperatuur te hoog.
Vanuit het ruimteschip was al vastgesteld dat er leven was op de planeet, maar geen intelligent leven. Dat moest er ooit geweest zijn. Er waren plekken waar minder vegetatie was. Daar waren structuren te zien die te regelmatig waren om door de natuur gevormd te kunnen zijn.
"Waarom zijn we eigenlijk hier geland?" vroeg het jongste lid van de expeditie toen de avond gevallen was. "Zo te zien valt hier weinig te onderzoeken."
"Of er weinig te onderzoeken valt weet je pas na gedegen onderzoek, jonge vriend", zei de leider. "Als je hier nu flink je best doet, kom je later misschien toe aan wat je het grote werk vindt. Weet je waaraan ik mijn grootste bekendheid ontleen?"
"Onderzoek naar de zespotigen waarvan het hier schijnt te krioelen."
"Precies! Die hebben het langer volgehouden dan de intelligente wezens die hier vroeger geleefd moeten hebben, met hoeveel poten dan ook. We maken als het licht is eerst maar eens een tochtje naar de kust van die binnenzee. Wie weet wat we ontdekken."
De shuttle had ze naar de kust kunnen brengen, maar de leider had besloten dat ze het op eigen kracht zouden doen. In de tijd dat het licht was zouden ze de tocht heen en weer met gemak kunnen volbrengen en nog voldoende tijd hebben voor hun eerste waarnemingen. De vegetatie was niet van dien aard dat hun voortgang belemmerd werd. Na enige tijd stuitten ze op een bijna onbegroeide strook. Die was hard en duidelijk kunstmatig. "Waarschijnlijk bewogen ze zich hierover voort", merkte de leider op. "Zullen we dat ook maar eens doen?"
Het bewoog een stuk gemakkelijker over de verharde strook die in kleur duidelijk afstak tegen de begroeide omgeving. Op die manier zouden ze de kust nog eerder bereiken dan ze berekend hadden.
Het was weer de jongste die riep: "Daar, verderop. Daar staat iets wat me geen natuurlijke begroeiing lijkt."
"Zo zie je maar, dat ook hier iets te ontdekken valt", zei de leider. "En als je goed kijkt, zie je dat er nog zo'n verharde strook ligt die deze kruist."
Toen ze dichterbij kwamen zagen dat het een paal was die in de grond gestoken was. Er zat een zijstuk aan bevestigd dat lichter van kleur was en duidelijk afstak tegen de blauwe lucht. Op dat stuk waren tekens te zien.
"Ik vermoed dat het een soort schrift is", zei een van de al wat oudere expeditieleden. "Ik heb dat soort tekens eerder gezien, maar we zijn nog niet zover dat we dat schrift hebben kunnen ontraadselen."
"Dit is een kruispunt." De jongste kon het weer niet laten. "Op een kruispunt kun je een richting kiezen. Misschien was dit een hulpmiddel bij het kiezen. Maar wel een primitief hulpmiddel, natuurlijk."
Ze gingen verder naar de kust die niet ver meer was. Lang nadat ze weer vertrokken waren zou het hulpmiddel er nog altijd staan.


© Evert van Wijk 2010 (Op dit verhaal rust copyright.)
x