donderdag 23 december 2010

Tot de dood ons scheidt

- Hoe lang kennen wij elkaar nu?
-Ruim twaalf jaar, dacht ik.
- Dat kan wel kloppen, ja. En het waren mooie jaren, toch?
- Zit je weer naar complimentjes te vissen? Ja, het waren mooie waren en wat mij betreft: dank zij jou.
- Jij hebt het ook niet slecht gedaan, hoor. Ik heb heel wat slechtere
relaties gezien. OK,OK. Kijk niet zo teleurgesteld. Je hebt het heel
goed gedaan. Je weet toch dat ik me altijd wat voorzichtigjes uitdruk.
- Ja, ik weet het, maar is dit het goede moment? Hoe lang hebben we nog? Heb jij nog, zou ik moeten zeggen. Een half uurtje? Laten we de dingen dan recht voor zijn raap zeggen.
- Ach, die kleine ruzietjes hebben er toch altijd bij gehoord? Jij zei het altijd zo duidelijk mogelijk en dan hield ik het bij een gebaar, of een oogopslag. Hoe vaak kwam het nou voor dat je me echt niet begreep?
- Ja, je hebt gelijk. Ik neem je ook niets kwalijk. Daar is het ook niet
goede moment voor. Het zal wel komen doordat ik vooruit zit te kijken. Ik zie mezelf alleen op de bank zitten. Ik zie mezelf alleen door het bos wandelen.
- Houd daarmee op, ja. Zo ken ik je niet, als iemand die medelijden met zichzelf zit te hebben. Zo was je vroeger, vóór mij. Je hebt ruim twaalf mooie jaren om op terug te kijken. Waarom denk je dat ik daarover begon? Hoe waren die jaren geweest als ik niet in jouw leven was gekomen?
- Grijs en grauw. Waardeloos. Daar heb jij me uitgehaald. Gewoon door altijd opgewekt te zijn, niet gemaakt, maar echt, alsof het je geen enkele moeite kostte alleen de goede kanten van het leven te zien.
- Er waren ook geen slechte kanten aan mijn leven. Ik wist dat ik altijd
op je kon rekenen, tot op het laatste moment, zoals nu. Het hoort
helemaal bij jou dat je er zelf over begon: of ik op die manier nog
verder wilde leven. Niet omdat het jou teveel werd. Je wist dat het mij teveel werd. Je kon het beter onder woorden brengen dan ik. Ik wilde geen leven van alleen maar thuis zitten of liggen. Dat is ook geen leven voor jou. Dus blijf niet weer in je eentje. Ik weet dat je me niet vergeet, ook al komt weer een ander in je leven.
- Dat zal niet makkelijk zijn.
- Als het leven alleen maar makkelijk was zou het ook niet zo boeiend
wezen. En je mag best een tijdje om me treuren, hoor. Maar doe dat niet alleen thuis. Als je alleen gaat wandelen, kun je nog eens iemand
tegenkomen en misschien zelfs een praatje maken. Daar hoef je niet zo vies bij te kijken. Tegen mij kon je toch ook de aardigste dingen
zeggen?
- Jij was daar ontvankelijk voor. Dat wist ik, dat voelde ik vanaf het
begin.
- En de rest van deze hele wereld niet? Je weet wel beter. Laat dat schild thuis als je de deur uitgaat. Weer niet elke toenaderingspoging af. Stel je open op. O, kijk, die arrogante Siamees mag weer naar huis in zijn luxe mandje. Nu is het mijn beurt. Kom op, deze oude retriever zal voor de laatste keer op eigen poten naar de spreekkamer lopen.

© Evert van Wijk 2010 (Op dit verhaal rust copyright.)
x