Ik ben speleoloog in mijn vrije tijd. Mijn broer was speleoloog én - in de eerste plaats - wetenschapper, geoloog. Van zijn vak heb ik iets opgestoken, mijn hobby heb ik helemaal aan hem te danken. Daar was hij ook heel goed in.Die grot had hij bij toeval ontdekt. Die ligt zo'n beetje in dezelfde regio als die bekende grotten van Font de Gaume en Lascaux, u weet wel: met die beroemde tekeningen. Het leek hem wel leuk de eerste onderzoeken met mij samen te doen. En bedenk wel: er zijn genoeg grotten waar je niet verder komt dan een meter of honderd of nog minder. Deze leek hem veelbelovend. We zijn er vorig jaar in herfstvakantie heen gegaan.Het bleek al gauw dat we een stuk verder en dieper konden dan die honderd meter. Je moet bij dat werk voorzichtig te werk gaan, geen enkel risico nemen. Net als bergbeklimmers ben je soms met een touw aan elkaar verbonden. Het is af en toe net omgekeerd bergbeklimmen, al zijn de hoogteverschillen natuurlijk niet zo groot. Maar van 20 meter kun je net zo goed een fatale smak maken als van 200 meter. Zodra het echt steil wordt gaat de een pas naar beneden als de ander op een plek zit of staat waar hij een val kan opvangen als het ware.
De vierde dag kwamen we terecht bij een tamelijk moeilijke passage. Het ging niet alleen vrij steil naar beneden er zat ook nog een bocht in. Nu kun je veel met schijnwerpers, niet om een hoekje schijnen. Je kon ook water horen stromen, wat geen ongebruikelijk verschijnsel is. Uiteraard ging mijn broer als eerste verder. Ik zat op een plek waar ik me goed schrap kon zetten voor het geval er iets mis zou gaan. Het ging mijn broer niet gemakkelijk af. Hij moest echt zoeken naar plekken waar hij zich vast kon houden en zijn voet kon neerzetten. Ik denk dat hij een meter of honderd gezakt was toen hij zei, dat hij weer op redelijk vlakke grond stond."
"Zei? Hoe communiceerden jullie?"
"Via een telefoonlijntje. We hadden allebei zo'n hoofdsetje met oordopjes en microfoon. Hij beschreef voortdurend wat hij zag. Dat lijntje liep als het ware mee met het touw. Hij beschreef een vrij ruime grot, waar inderdaad een stroompje door liep. Je kon dus nog minstens twee kanten op. Hij zei dat ik paleontoloog had moeten worden, want hij zag dat er hier en daar botten van diverse lengten en soorten lagen. Hij vond het ook wel genoeg geweest voor die dag en zou weer terug komen klimmen. Ik voelde en zag hoe het touw strak getrokken werd. Hij was dus begonnen aan de terugtocht. Toen hoorde ik een harde tik en mijn broer, die riep: 'Er zijn ...' Dat was het laatste wat ik hem heb horen zeggen."
"Maar het was niet het laatste wat u hoorde."
"Nee, ik hoorde gegrom, maar ik hoorde ook stemmen. Alleen werd er gesproken in een taal die ik absoluut niet herkende en ik denk niet dat iemand uit onze tijd die taal zal herkennen."
x