Ik kom bijna dagelijks in die supermarkt en omdat ik toch ook die kant op moest, liep ik met haar mee om het schap te wijzen. Ze kwam me vaag bekend voor, maar "Ken ik jou niet ergens van?" zou ze vast beschouwen als de meest afgezaagde 'opening'. Ik hield me dus in, al zag ze er zo uit dat een kennismaking best aanlokkelijk leek.
Af en toe heb ik een boodschappenbriefje bij me en gebruik een karretje in plaats van een mandje, omdat bepaalde dingen weer eens aangevuld moeten worden: koffie, keukenrollen, olijfolie, van die dingen. Omdat ik de 'lay-out' van die supermarkt dus goed ken, stel ik dat briefje zo op, dat ik de meest economische route kan volgen. Het was dus puur toeval dat ik haar steeds weer zag. De ene keer liep ze voor me ("Mooie benen wel."), de andere keer kwam ze me tegemoet.
Of was het geen toeval? Zocht ze mij op? Waarom dan? Ik ben niet misvormd of zo, maar als ik in een gezelschap kom, zie je niet ineens alle vrouwenhoofden in mijn richting draaien. Zou ze misschien iets in mij herkennen en probeerde ze zekerheid te krijgen?
Ik ging wat langzamer lopen, bleef hier en daar wat langer staan, pakte af en toe wat alsof ik prijzen aan het vergelijken was. Ondertussen probeerde ik me het niet zo lange rijtje meisjes en vrouwen voor de geest te halen die ooit enige indruk, of wat meer, op me gemaakt hadden. Tijdens een vakantie misschien? Ik zag zonnige stranden voor me, maar daar liep en lag zo veel fraais, daar was geen beginnen aan. En bij al die dancefeesten tot diep in de nacht was het niet veel anders. Toen wist ik ook nog niet zo goed waar mijn grenzen qua alcohol lagen. De beelden daarvan waren toen al vrij wazig.
Van achteren reed een karretje tegen me aan. Ik draaide me om. "Sorry," zei ze, "ik lette even niet op." Ik maakte een gebaar van 'niets aan de hand' en ging weer verder.
Corfu! Juli 2003, de laatste avond van mijn vakantie, de Apocalypse club, keiharde technomuziek. Ik had net mijn zoveelste biertje aangepakt toen er iemand tegen mijn rug botste. Met mijn bijna lege glas in mijn hand draaide ik me om. "Sorry, ik lette even niet op." Verder kwam er niets naar boven in mijn geheugen, alleen nog dat ik met een behoorlijke koppijn wakker geworden was op het strand toen de eerste badgasten al weer arriveerden. Op het nippertje had ik de bus naar het vliegveld gehaald.
Waar was ze ineens? Ik ging naar de kassa. Zij was al aan het afrekenen. Ik ging naar het kortste rijtje. Ze ging de deur al uit voor ik aan de beurt was. Ik deed mijn boodschappen in een doos, waarmee ik naar mijn auto liep. Ik deed net de kofferbak dicht toen er een fiets naast me stopte. Uit een van de fietstassen pakte ze een handtasje en daaruit een portemonnee. Daaruit haalde ze een foto die ze me liet zien: een jongetje op een schommel.
"Volgende maand gaat je zoon naar groep drie."
© Evert van Wijk 2010 (Op dit verhaal rust copyright.)
x